Menu

Een schriftelijke enquête verricht aan al de Vlaamse universiteiten toonde dat vrij veel pas afgestudeerde huisartsen onvoldoende of zelfs geen enkele patiëntgerichte ervaring hebben met kankerpreventiemethodes. Zowel de voorlichtingsmethodes als het uitstrijkje of het rectaal toucher werden in de meeste gevallen te weinig geoefend. Uiteraard pleiten de auteurs dan ook voor een aanpassing van het opleidingsprogramma.

De huisarts kan darmkanker vroegtijdig opsporen met de Hemoccult II® test. Stand van zaken wat betreft de opsporing, eigenschappen van de test, wijze van testafname en verdere handelswijze bij een positieve test worden besproken.

Preventie: een uitdaging voor de huisarts? Een professionele invulling van deze laak is maar mogelijk als in het organisatorische vlak de benodigde structuren ontstaan. Onderstaand artikel zet de mogelijkheden en knelpunten op een rijtje en bevat aanbevelingen voor de toekomst.

Enkele leden van de Commissie Algemene Preventie verzamelden een aantal gevallen uit hun praktijk. Deze gevallen hebben gemeen dat zich tijdens een vroegtijdig opsporingsonderzoek naar kanker allerlei praktische problemen voordeden, die achteraf bekeken goed te voorkomen waren. Daarom worden na de gevalsbesprekingen enkele spelregels voorgesteld.

Als ik een voordracht geef over algemene preventie, begin ik vaak als volgt: «Preventie in de huisartsenpraktijk is simpel: zij bestaat uit goede voorlichting en enkele eenvoudige opsporingsonderzoeken». Welnu, preventie van AIDS is nog eenvoudiger want zij bestaat uitsluitend uit goede voorlichting. Als huisarts komen we momenteel nog steeds zelden met een AIDS-patiënt in aanraking. Wel wordt de huisarts dagelijks geconfronteerd met allerlei andere aspecten van de AIDSproblematiek zoals ongeruste patiënten, vragen om de «AIDS-test», confrontatie met risicogedrag...

Na een artikel over mammografie en borstkankeropsporing en een tweede over fundamentele epidemiologische begrippen, sluiten we deze reeks nu af met een stuk over het kankerrisico ten gevolge van straling bij het mammografisch onderzoek. Een van de nadelen van mammografie is immers dat vrouwen gedurende het onderzoek aan een bepaalde dosis röntgenstralen blootgesteld worden. Wordt het onderzoek jaarlijks herhaald - zoals bij screening - dan ontstaat er een kankerrisico: de toenemende stralingsdosis zou op verloop van jaren een mutageen effect in het borstklierweefsel induceren. Men kan zich...

Momenteel wordt mammografie door de huisarts hoofdzakelijk als diagnostisch middel gebruikt. Deze techniek vindt echter ook zijn toepassing bij vroegtijdige opsporing van borstkanker. Dit wordt nu in ons land in twee studieprojekten onderzocht: één in de provincie West-Vlaanderen en één in de provincie Antwerpen. Mogelijk in de nabije toekomst zal de mammografie als preventieve test veralgemeend worden binnen de eerstelijnsgezondheidszorg.

Ter verduidelijking in deze tekst zullen we enkele fundamentele epidemiologische begrippen nader omschrijven. Wij definiëren specifiek de woorden: screening, case-finding en diagnose; verder behandelen we de gevoeligheid (sensitiviteit) en de specificiteit van een test alsmede het belang van zijn voorspellende of predictieve waarden. In een laatste paragraaf bespreken we twee Engelstalige begrippen: lead-time en length-bias, die verborgen aspekten in de probleemstelling van vroegtijdige opsporing via bevolkingsonderzoekingen, helpen bepalen.